Thanet is nu enkele maanden onderweg en we hebben tijdens de netwerkbijeenkomsten al veel geleerd over wat hulpverleners nodig hebben om bekwamer te worden in het behandelen van een euthanasieverzoek. Onderstaand, in willekeurige volgorde, vijf stappen waar elke GGZ-instelling direct mee aan de slag kan.
1. Organiseer scholing.
Om goed te kunnen reageren op een euthanasieverzoek van een patiënt moeten hulpverleners begrijpen wat het wel- en niet is. Veel hulpverleners in de GGZ geven aan dat ze nog onvoldoende weten van euthanasie en het complex vinden om de zorgvuldigheidscriteria van de euthanasiewet toe te passen op psychisch lijden. Dit voedt de handelingsverlegenheid. Gelukkig is euthanasie op psychische grondslag inmiddels onderdeel van de opleiding tot psychiater en klinisch psycholoog, maar de mensen die hun opleiding al hebben afgerond hebben ook scholing nodig. Hiervoor is ThaNet, samen met Prelum, een uitgebreide geaccrediteerde e-learning aan het ontwikkelen. In de tussentijd zijn de gratis e-learnings en handleidingen ook al beschikbaar. Ook kunnen deskundigen van ThaNet, Expertisecentrum Euthanasie of de stichting In Liefde Laten benaderd worden voor scholing op locatie. Zie voor meer informatie de scholingspagina of evenementenpagina op onze site.
2. Organiseer intervisie.
Een euthanasietraject kan ingewikkeld en belastend zijn voor de hulpverlener, dus steun van collega’s is onontbeerlijk. Intervisie kan op verschillende manieren georganiseerd worden binnen een GGZ-instelling. Allereerst kan een traject of verzoek natuurlijk besproken worden in een bestaande intervisiestructuur. Ten tweede kunnen (zeker in grotere instellingen) groepen opgericht worden van hulpverleners die op dat moment een euthanasietraject doorlopen. Collega’s stromen in wanneer het traject start en uit wanneer het traject is afgerond. Ten derde, kan gedacht worden aan een intercollegiaal spreekuur. Behandelaren met weinig ervaring kunnen terecht bij een vaste klankbordgroep met meer ervaring. Ten slotte, zien we ook in diverse instellingen goed lopende begeleidingsstructuren ontstaan waarbij individuele hulpverleners met ervaring de collega’s tijdens een euthanasietraject bijstaan, Expertisecentrum Euthanasie biedt ook dergelijke consultatie.
3. Normaliseer 2nd opinions in het kader van een euthanasietraject.
Elke GGZ-instelling voert reguliere 2nd opinions uit, maar als de beoordeling plaatsvindt in het kader van een euthanasietraject, wordt dit ingewikkelder. Vaak moeten hulpverleners actief kenbaar maken dat ze open staan voor dit type beoordelingen, in plaats van dat het gezien wordt als onderdeel van het reguliere werk. Daarbij is het verrichten van een second opinion vaak juist een goede gelegenheid om verder met euthanasieverzoeken in aanraking te komen en hier een eigen visie op te ontwikkelen. Het gebrek aan psychiaters die 2nd opinions uitvoeren leidt momenteel tot onnodige flinke vertragingen in het doorlopen van een euthanasietraject. Door 2nd opinions in het kader van een euthanasietraject meer te integreren in het reguliere verwijsproces, kunnen we deze barrière slechten. Hoe je een 2nd opinion inhoudelijk uitvoert vind je hier.
4. Inventariseer waar je hulpverleners toe bereid zijn.
Veel psychiaters hebben al besloten of ze wel- of niet bereid zijn om euthanasie uit te voeren op basis van psychisch lijden. Omdat het uitvoeren van euthanasie nooit verplicht mag worden, is het belangrijk om als instelling te weten waar je psychiaters staan. Een vragenlijst kan hier goed bij helpen. Elke instelling moet bedenken waar hun specifieke uitdagingen liggen, maar belangrijke vragen kunnen bijvoorbeeld zijn:
- Wie is bereid tot het uitvoeren van 2nd opinions in het kader van een euthanasietraject? En hoe vaak?
- Wie is in principe bereid om euthanasie uit te voeren? En hoe vaak?
- Wie is in principe bereid om een euthanasietraject van een collega over te nemen? En hoe vaak?
- Voor degenen die in principe bereid zijn om een rol te spelen in een euthanasietraject: wat hebben jullie hiervoor nodig?
Met deze gegevens is het mogelijk om een inschatting te maken wat je als GGZ-instelling kunt doen en hoe je dit het beste kunt organiseren. De ervaring leert dat de bereidheid best groot is, maar dat er vooral ook veel praktische en organisatorisch bezwaren spelen.
5. Ontwikkel een instellingsvisie.
Wellicht het belangrijkste advies aan het eind. Om al het bovenstaande te laten slagen is het belangrijk dat GGZ-instellingen hun missie en visie op euthanasie op psychische grondslag bepalen. Een missie en visie die breed wordt gedragen is noodzakelijk om koers te bepalen en deze te houden. Zonder deze lange-termijnvisie zullen bovenstaande stappen ook minder zin hebben. Er is vanuit patiënten, naasten, hulpverleners en de maatschappij een duidelijke behoefte om de euthanasiezorg binnen de GGZ goed te organiseren. De professionals en bestuurders binnen de GGZ zijn aan zet om met deze roep op een zorgvuldige manier aan de slag te gaan.
Over deze nieuwsrubriek: ThaNet wil ruimte bieden aan een verscheidenheid aan meningen. De artikelen in onze nieuwsrubriek vertolken niet persé de visie van ThaNet, wat deze wel is valt hier te lezen.